“Vier inzichten over de toekomst van werk”
Gaat de opkomst van kunstmatige intelligentie en robotica zorgen voor een werkeloosheidsgolf, of hebben we straks juist een robot als collega? De redactie deelt de visie van Steven Dhondt, senior onderzoeker bij TNO en hoogleraar aan de KU Leuven, over de toekomst van werk.
Impact van robots op werk
Steven Dhondt coördineert bij TNO onderzoek naar de sociale impact van robotica en digitalisering. Hij legt uit dat hij niet gelooft dat banen volledig zullen verdwijnen (substitutie met robots). Zijn verwachting is dat technologie en mensen juist zullen samenwerken (augmentatie/aanpassing van werk).
Hij vertelt dat er in het verleden veel voorspellingen zijn gedaan over de relatie tussen technologie en werk. “Deze voorspellingen zijn niet uitgekomen, maar nieuwe technologie verandert onze manier van werken wel”, stelt Dhondt. In dit artikel presenteert hij vier verfrissende inzichten met een positief geluid over vooruitgang.
“Met een applicatie kun je bijvoorbeeld een schilderij in de stijl van Van Gogh maken. Maar zonder menselijke betrokkenheid heeft het geen nut.”
We hebben robots nodig op de arbeidsmarkt
Een veelgehoord bezwaar op het gebied van kunstmatige intelligentie en robotica, is dat mensen bang zijn hun baan te verliezen. Volgens Dhondt is de arbeidsmarkt op het moment dusdanig krap, dat alleen technologie ons kan helpen om dit op te lossen. “Het probleem is dat bedrijven in Nederland en andere West-Europese landen te weinig investeren in technologie. In vergelijking met technologie is arbeid goedkoop.” Met de stijgende lonen verwacht Dhondt dat bedrijven in de toekomst toch naar robots zullen kijken, legt hij uit. Hij schreef hierover samen met Ezra Dessers het boek: “Robot zoekt collega – Waarom we meer artificiële intelligentie nodig hebben op het werk”.
Cobots worden onze collega’s
Worden onze banen straks dan overgenomen door robots? Dhondt denkt dat we juist gaan samenwerken met zogenaamde ‘cobots’ (collaboratieve robots). “Een robot is een apparaat dat een vast traject van handelingen volgt en voor de veiligheid altijd omgeven moet zijn door een hek. De afgelopen tien tot vijftien jaar is er geëxperimenteerd om robots zo veilig te maken dat een hek niet meer nodig is.”
De invoering van cobots verloopt nog niet vlekkeloos, voornamelijk vanwege veiligheidskwesties. Ironisch genoeg zijn de beschikbare cobots momenteel te veilig. “Doordat fabrikanten cobots zo veilig mogelijk moeten maken, zijn ze te traag en kunnen ze te weinig gewicht dragen. Dat is nu juist waarvoor we ze willen gebruiken!”, stelt Dhondt.
De kans is echter groot dat je thuis of op kantoor al een cobot hebt staan. Denk bijvoorbeeld aan de robotstofzuiger, die ontzorgt je in het schoonmaken van je huis.
Een lerende organisatie is essentieel
Volgens Dhondt kan de manier waarop technologie wordt ingevoerd sterk variëren. Hij vertelt dat een innovatieve technologie alleen succesvol kan worden geïmplementeerd als goed wordt gekeken naar hoe deze in de praktijk gebruikt gaat worden. Het management moet hierbij leren van de medewerkers die de technologie gebruiken. Dhondt illustreert dit met een voorbeeld uit zijn onderzoek, waarbij twee vergelijkbare logistieke bedrijven hun orderverzamelingsproces wilden verbeteren door medewerkers slimme brillen te geven.
Bij het ene bedrijf faalde de implementatie doordat het management de technologie verplicht stelde zonder rekening te houden met de bezwaren en behoeften van de medewerkers. “De manier waarop ze voorheen werkte was efficiënter. Ook was de bril behoorlijk zwaar om de hele dag te dragen“, legt Dhondt uit. “De brillen moesten tòch worden gebruikt. Er kon niets veranderd worden vanwege de koppeling tussen de brillen en het SAP-systeem. Uiteindelijk is bij dit bedrijf het experiment na een jaar mislukt, en waren de brillen voor niets aangeschaft.”
Bij het andere bedrijf werd de bril succesvol geïmplementeerd doordat het management de medewerkers de ruimte te geven om zelf te beslissen of ze de bril wilden gebruiken. “Ook besloot het management trainingen te organiseren waar medewerkers de software beter konden laten programmeren. Zo werd de invoering van de technologie een succes!” Dit voorbeeld benadrukt dat technologie op zichzelf geen resultaten oplevert; het is de toepassing ervan in een lerende context die het verschil maakt.
Kunstmatige intelligentie: houd de mens ‘in de loop’
Volgens Dhondt biedt kunstmatige intelligentie veel kansen, maar blijft het belangrijk om de mens ‘in de loop’ te houden. Hij illustreert dit met een voorbeeld uit de kunst. “Met een applicatie kun je bijvoorbeeld een schilderij in de stijl van Van Gogh maken. Maar zonder menselijke betrokkenheid heeft het geen nut. Het is belangrijk om altijd de mens als belangrijkste beslisser te hebben. In dit geval zou het interessant zijn om de stijl en kleuren van het gegenereerde schilderij aan te kunnen passen.”
Een ander voorbeeld vinden we in het besturen van vliegtuigen. Sinds de jaren zestig kunnen vliegtuigen in principe automatisch vliegen, toch zitten er altijd piloten achter het stuur. “Processen gaan meer en meer automatisch, maar de grote rode knop blijft belangrijk. Piloten moeten altijd kunnen ingrijpen.’ Helaas is dit in het verleden niet altijd goed gegaan. ‘Dat ging niet altijd goed. Bij de 737 Max ging het vliegtuig gekke dingen doen, terwijl piloten niet goed wisten wat er mis was,” legt Dhondt uit. Dit kwam doordat piloten zonder voldoende training mochten vliegen.
Dhondt concludeert dat kunstmatige intelligentie veel kansen biedt voor de toekomst van werk, maar dat het van cruciaal belang is om de mens ‘in de loop’ te houden. Zo kan worden bijgestuurd om de voordelen van kunstmatige intelligentie optimaal te benutten.
Bron: TNO