Blog: ‘Er is veel bereikt en er staat veel op het spel’
De afgelopen tien jaar heeft de schoonmaaksector zichzelf aan de haren uit het moeras getrokken. Sinds de grote schoonmaakstakingen van 2010 en 2012 hebben schoonmaakbedrijven, vakbonden, opdrachtgevers en intermediairs zich samen ingespannen om de onderlinge verhoudingen te verbeteren en de positie van schoonmakers en het aanzien van schoonmaakwerk naar een hoger plan te tillen. Onder het motto: ‘een eerlijke boterham voor iedereen’ richtten deze partijen de Code Verantwoordelijk Marktgedrag op. Er is veel bereikt. Aanbestedingen op laagste prijs zijn een uitzondering. Kwaliteit is belangrijker geworden. Contracten duren langer, dus er wordt minder vaak aanbesteed. Opdrachtgevers en opdrachtnemers gedragen zich minder als klant en leverancier, maar meer als partners die zich samen inzetten voor een goed resultaat. Werklast en werkdruk voor de schoonmaker zijn daardoor beter beheersbaar. Daarnaast zijn de arbeidsvoorwaarden van schoonmakers verbeterd en verdienen schoonmakers zo’n 20% meer dan het minimumloon. De schoonmaker verdient niet alleen beter, de schoonmaker en het schoonmaakwerk zijn in aanzien gestegen. Al met al is de schoonmaak een aantrekkelijke sector geworden om in te werken.
Nu dreigt er een forse kink in de kabel te komen. Eind 2021 is er een cao voor de schoonmaaksector afgesloten, zonder acties, stakingen of ander gedoe. Met nette loonsverhogingen en een looptijd tot juli 2024. En dat is, met de kennis van nu, vette pech voor de schoonmakers. Want de wereld ziet er nu geheel anders uit. De gierende inflatie heeft het besteedbaar inkomen van de schoonmaker uitgehold. De compensatie door overheidsmaatregelen maakt (zeker op langere termijn) lang niet alles goed. Daarbovenop komt de verhoging van het minimumloon per 1 januari 2023 met zo’n 10%. Op 1 januari 2024 wordt het minimumloon waarschijnlijk 14 euro per uur. Daarmee is de schoonmaaksector zijn voorsprong kwijt en weer een minimumloonsector. Dat is niet wat partijen willen. En wat partijen zich bovendien niet kunnen permitteren. De schoonmaker verdient beter, gezien de aard en het belang van schoonmaakwerk (een essentieel beroep!). Bovendien moet de schoonmaak zich, zeker in een blijvend krappe arbeidsmarkt, onderscheiden van andere sectoren. Want zonder schoonmakers geen functionerende ziekenhuizen, scholen of openbaar vervoer.
Er ligt voor werkgevers en opdrachtgevers een forse opgave om de koopkracht van de schoonmakers op peil te houden én om op (korte) termijn de lonen weer afstand te laten nemen van het nieuwe minimumloon. Dat is makkelijker gezegd dan gedaan. Want bij de meeste opdrachtgevers klotst het geld niet tegen de plinten (zeker niet na de verhogingen in de eigen cao). En dat geldt ook voor de werkgevers in de schoonmaak. Veel werkgevers maken, soms in samenspraak met opdrachtgevers, al een eenmalige beweging. Maar om de sector gezond te houden is het essentieel dat er sectorbreed afspraken komen om de financiële positie van schoonmakers op peil te houden. Dat vraag om vastberadenheid van werkgevers om voor hun personeel te gaan staan. Dat vraagt om transparantie van werkgevers over kosten en baten richting opdrachtgevers. Dat vraagt om respect van opdrachtgevers voor de schoonmakers die in hun organisatie actief zijn. Behandel hen zoals je je eigen personeel behandelt.
Kortom: er is veel bereikt en er staat veel op het spel. Nu aan de bak!
Bert van Boggelen
Voorzitter Code verantwoordelijk marktgedrag schoonmaak- en glazenwasser branche