‘Kennis niet meer onderscheidend op de arbeidsmarkt, toepassing ervan wél’
De reportage in de Volkskrant over ‘hoe AI ons werk verandert’ laat de verschuiving zien in vaardigheden waar kunstmatige intelligentie om vraagt. Mensen worden niet vervangen door AI, maar door mensen die kunnen werken met AI. Kennis is niet meer onderscheidend, de toepassing daarvan wél. Daar moeten opleidingen op inspelen.
Tot voor kort hadden hbo’ers en wo’ers een flinke stap voor op de arbeidsmarkt. Zij hebben vier, vijf jaar of soms nog langer gestudeerd om feitenkennis te vergaren. Maar door AI heeft iedereen nu toegang tot die kennis. Wie iets wil weten over een juridisch, medisch of financieel vraagstuk, weet dat over twee minuten, niet pas na een wetenschappelijke opleiding van vier tot zes jaar. Alle kennis is beschikbaar, de vraag is hoe je die inzet.
Dat zorgt voor een enorme nivellering op de arbeidsmarkt, met name in sectoren die erg kennisgedreven zijn. Junior werknemers die net uit de schoolbanken komen hebben in feite evenveel kennis beschikbaar als seniors met twintig jaar ervaring. En iemand met een mbo-opleiding heeft op dat gebied geen kennisachterstand meer ten opzichte van iemand met een universitaire opleiding. Mensen met verschillende achtergronden krijgen zo de kans zich te ontwikkelen in een organisatie.
Niet kennis is straks onderscheidend op de arbeidsmarkt, maar andere vaardigheden. Het toepassen van die kennis vereist bijvoorbeeld creativiteit, verbindingen leggen en coördinatie en afstemming van mogelijkheden. Specialisme en generalisme komen in een andere verhouding te staan. Een deel van het praktische werk wordt overgenomen door technologie, en als gevolg daarvan ontstaat er meer ruimte om het werk interessanter en zinvoller te maken.
Dat betekent dat ook het onderwijs anders moet worden ingericht. Niet zozeer kennis moet centraal staan, maar vooral vaardigheden in de toepassing daarvan, creatief denken en AI-geletterdheid. Dat zijn de vaardigheden van de toekomst.