Schoonmaakbedrijven verliezen rechtszaak tegen RSO
Negen schoonmaakbedrijven sleepten in juni de Nederlandse Staat voor de rechter. De schoonmaakbedrijven betogen dat de oprichting van de RSO en het onderbrengen van de schoonmaakwerkzaamheden ten behoeve van de Rijksoverheidsinstellingen bij de RSO om verschillende redenen onrechtmatig is. Op 24 januari deed de rechtbank uitspraak. Samengevat: het onderbrengen van de schoonmaakwerkzaamheden voor de rijksoverheid bij de Rijksschoonmaakorganisatie (RSO) is niet onrechtmatig. Evenmin is de inbesteding door de overheid in strijd met aanbestedings-, staatssteun- en mededingingsrecht of in strijd met algemene beginselen van behoorlijk bestuur.
CSU, Gom, HECTAS, ICS Groep, Dolmans, Asito, VLS, GCA en ISS Facility Services vochten het besluit aan, dat commerciële bedrijven geen schoonmaakprojecten bij rijksdiensten meer mogen uitvoeren. De schoonmakers vinden dat zij als private partijen moeten mogen meedingen naar opdrachten van het Rijk. De rechtbank in de personen van mr. D.R. Glass, mr. M.E. Groeneveld-Stubbe en mr. M.K.G. Tjepkema oordeelde op 24 januari anders.
De beoordeling
De rechter wijst de vorderingen van de schoonmaakbedrijven af;
veroordeelt de schoonmaakbedrijven hoofdelijk in de kosten van dit geding aan de zijde van de Staat gevallen en tot op heden begroot op € 7.041, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de vijftiende dag na heden tot de dag der algehele voldoening;
verklaart de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Op deze link naar Rechtspraak.nl vindt u alle feiten en het verloop van deze rechtszaak op een rij.