Column: Nederlandse economie is kenniseconomie
Als je naar economische tv-programma’s kijkt, hoor je: de Nederlandse economie is een kenniseconomie. Gaat het over investeringen in scholen of opleidingsmogelijkheden, dan gaat het bijna altijd over het in de pas blijven met kennis ten opzichte van andere landen. Kennis is macht, kennis is wat we exporteren, kennis is wat Nederland groot maakt. Telkens als ik dit hoor, vraag ik mezelf af: “We zijn toch een handelsland”? Een land van harde werkers, mouwen opstropen, bikkelen, niet lullen maar poetsen.
In het verleden is bedacht dat we een kenniseconomie moeten zijn. Niet verkeerd, want met kennis kunnen we producten ontwikkelen en die producten fabriceren en verkopen. Handel drijven dus.
De politiek vond dat de kenniseconomie gekoesterd moest worden en dat alle Nederlanders opgeleid moesten worden in de kenniseconomische gedachte. Het vmbo was geboren. Weg met de lts en de lhno. Dit heeft mij altijd verbaasd, want een goed opgeleide vakman is goud waard. Leerlingen die kozen voor een vakopleiding, willen met hun handen bezig zijn in plaats van in de boeken duiken. In de grensstreek gingen leerlingen naar Belgische scholen om een vak te leren.
Iedereen die mij langer kent, weet dat ik voorstander ben van het terugkeren van vakopleidingen à la de lts en lhno. Tevens roep ik al jaren dat het bedrijfsleven hierin een grote zeggenschap moet krijgen. Opleiden en praktijk hand in hand. Meester-gezel route.
In maart 2014 heeft het rijk ingezet op de zichtbaarheid van goed vakmanschap. Kennisoverdracht pur sang. Wat schetst mijn verbazing? Het licht is nu (eindelijk) gezien, want in het nieuws werd gesproken over een nieuwe wijze van het geven van vakopleidingen door het onderwijs. Het enige wat mij nog wel tegen de borst stuit, is dat er gesproken wordt over het mbo.
Let wel op, zou ik zeggen, dat een aantal van onze jeugdige landgenoten qua niveau niet boven het lbo uitkomen. Dus ik vind dat ook aan deze groep leerlingen een duidelijk praktisch onderwijs aangeboden moet worden, zodat zij als vakmensen aan de slag kunnen. Laten we reëel zijn dat deze groep mensen grotendeels in onze mooie schoonmaaksector komen te werken. Schoonmaak is een vak en legt de kenniseconomie plat als de schoonmaak niet wordt uitgevoerd.
Ik pleit voor een sterkere, meer zichtbare rol van onze sector in de transformatie van het vmbo naar vakopleidingen. OSB, SieV!, CNV en FNV: bundel jullie krachten en zoek in andere sectoren medestanders. Natuurlijk hebben we opleidingsinstituten als SVS, Carling Opleidingen, Studieplan Nederland en UL-Team, maar deze vakopleiders zijn er voor medewerkers die al in dienst van een bedrijf zijn.
Erkenning voor mbo-vakopleidingen is de eerste stap. En die is gezet. Dat de kenniseconomie niet zonder mensen met een vakopleiding kan, is duidelijk. Nu de tweede stap: breng de vakscholen terug voor die leerlingen die met hun handen willen werken. Want als deze mensen er niet zijn, dan ligt alles (bijna) stil.
Edgar van Engelen,
directeur Clear4Clean