Column: Liefde of lef?
Wie de schoonmaakwereld binnen stapt, stapt in een wondere wereld. Een wereld waarin dagelijks verrassend veel, door vele mensen en op heel veel plaatsen veel werk wordt verzet. Een wereld waarin verrassend veel vakmanschap geborgen en vaak verborgen zit. Een wereld waarin verrassend veel macht zit. Een wereld waarin veel gebeurt. Of toch niet?
In 2010 nam ik de handschoen op: als hoofdredacteur van een ander gerenommeerd vakblad sprak ik klokkenluiders en deed ik verslag van hun ervaringen, en die van vele anderen. Gewaarschuwd voor gevaar en risico durfde en mocht ik van de uitgever publiceren. Facilitaire adviesbureaus: de vergeten derde macht? Dit opiniërend artikel kreeg een vervolg in de vorm van een onderzoek onder 59 facilitaire adviesbureaus, waarvan er ‘slechts’ 20 mee konden of durfden te doen. De drie pijlers van het onderzoek waren integriteit, transparantie en ethiek, en het onderzoek bestond uit 14 pittige vragen. Onder de titel en conclusie Grote verschillen tussen de regels door kwamen van omzetgrens tot beloning, van onafhankelijkheid tot contractbegeleiding, en van transparantie tot voorkeursbehandeling bij gunning aan de orde.
Uit dit onderzoek kwam de suggestie voort om een debat te organiseren. En dat heb ik gedaan. Uiteraard met diegenen die aan het onderzoek meededen en niet diegenen die alsnog aan wilde haken. In het Elycium in RAI Amsterdam voelde wijlen Frank Jan van der Leij de intermediairs of facilitair adviesbureaus aan de tand. “De arbeidsethiek van facilitair adviseurs in de schoonmaak kan en moet structureel beter. Dat meenden ook de adviesbureaus zelf.”
Ik zal u de 11 pagina’s van de 3 artikelen onthouden, maar deze conclusie niet: “Sommige willen echt anders!” Evenmin, mijn herinneringen aan dit debat op 29 november 2010: zodra de stellingen over geld ging, steeg het aantal decibellen, zoals in reactie op de stelling Kwaliteitsmetingen zijn een gegarandeerde inkomstenbron. En hoe bijzonder is deze opmerking van destijds: “Stelselmatig afkeuren om te kunnen herkeuren: ‘we weten uit de markt dat dit verhaal klopt’.”
De link tussen deze en bijvoorbeeld deze stellingen uit het debat Schoonmaakadviseurs zijn zakkenvullers: van dat imago komen ze nooit af en de initiatieven van Gerard Spoor, onder meer van Stichting LOSK – Landelijk Orgaan Schoonmaak en Kwaliteit is snel gelegd. Ook Gerard neemt de handschoen op en zet een moedige stap met zijn kritisch positieve én opbouwende bijdragen Machtsmisbruik en perverse prikkels. Maar Gerard komt ook met een oplossing: de ontwikkeling van het nieuwe kwaliteitsmeetsysteem LOSK, waarmee Spoor en een team van schoonmaakprofessionals de traditionele en gerenommeerde kwaliteitsmetingssystemen op scherp zetten. Qua methode van goed- en afkeur, qua visuele en belevingskwaliteit. Daarbij aangetekend én benadrukt: in zijn recente blog zegt hij: “We zijn het ook eens dat hier slagkracht nodig is. We zijn het ook eens dat VSR/SSK hierin een rol zouden moeten nemen, omdat het veelal VSR-KMS is dat misbruikt wordt.” Spoor kraakt dus niet af, maar bouwt op.
Tot slot: Een goed advies voor een schoonmaakaanbesteding maakt kwaliteitscontroles overbodig. In 2010 durfde één adviseur 100% voor ‘ja’ te kiezen. Zijn uitleg: “Ik begeleidde vorig jaar een aanbesteding waarbij geen controles plaatsvinden. Het resultaat? Klant tevreden medewerkers tevreden, schoonmaakbedrijf tevreden.” Wat willen we nog meer? Wat mij betreft: dat er de komende 8 jaar wél en echt iets verandert. Dat we lef én liefde voor schoonmaak tonen. En daar wordt iedereen in de branche beter van.
Petra de Bruin,
hoofdredacteur Schoonmaakjournaal