Column: Aanbesteden, kansrijk of kansloos?
Vandaag 1 april, het is geen grap, begint het tijdperk van het nieuwe aanbesteden. Immers, de nieuwe Aanbestedingswet is in werking getreden. Het heeft de afgelopen jaren heel wat voeten in de aarde gehad, maar het levert dan ook wel wat op. Althans, dat is de bedoeling: gemak en kansen… Want met de nieuwe Aanbestedingswet wordt het inschrijven op een overheidsopdracht makkelijker voor ondernemers. En de nieuwe Aanbestedingswet is bedoeld om ondernemers een eerlijke kans te geven op overheidsopdrachten.
De overheid bundelt kleine opdrachten vaak tot één grote opdracht. Daardoor kunnen alleen grote bedrijven een opdracht aan qua mankracht. Bovendien hanteren – of mogen we nu het 1 april is geweest hanteerden schrijven? – overheden vaak een onnodig zware aanbestedingsprocedure voor gunning en selectie. Zo is het gangbaar dat een ondernemer moet kunnen aantonen dat hij eerder een vergelijkbare opdracht heeft uitgevoerd voor de overheid en moet voldoen aan een hoge omzeteis om de overheid te kunnen garanderen dat hij continuïteit en kwaliteit kan leveren. Deze omzeteisen staan vaak niet in verhouding tot de opdracht en de complexiteit ervan. Met andere woorden: kleine ondernemers hebben geen toegang tot opdrachten waar ze logischerwijs best geschikt voor zouden zijn.
Maar… dat het moeilijk is voor ondernemers om aanbestedingen te winnen, betekent niet dat het niet gebeurt. Zo zijn er voorbeelden van overheidsopdrachten die in kleine percelen worden verdeeld, zodat kleine ondernemers een deel van een grote opdracht kunnen binnenhalen. Overheden stellen dus eisen die in verhouding staan tot de opdracht. Ook wordt geprobeerd de kansen voor mkb’ers te bevorderen door bij aanbestedingen extra te letten op concurrentiegericht en innovatief aanbesteden.
Een andere verandering die inherent is aan de nieuwe Aanbestedingswet is, dat aanbestedende diensten hun administratieve lasten zoveel mogelijk moeten beperken. En een aanbestedende dienst behandelt ondernemers op gelijke en niet-discriminerende wijze. Op onze LinkedIn Group Schoonmaakjournaal legden we de discussie neer of mkb’ers de Calimero’s van de schoonmaak blijven? Of de nieuwe Aanbestedingwet mkb’ers kansrijk of kansloos maakt. Een van de leden van onze LinkedIn Group reageerde snel en primair: “Kansloos”. Op genuanceerde wijze kreeg dit lid bijval: “Doordat de grote(re) partijen meer mogelijkheden en vaak meer middelen hebben, lijkt het wederom om een kansarme missie te gaan”.
Nieuw in het aanbestedingstraject is de vraag of een schoonmaakbedrijf OSB-lid is. Een vraag die los staat van de inwerkingtreding van de nieuwe Aanbestedingswet, maar wel alles te maken heeft met het OSB Keurmerk dat sinds 1 januari 2013 in de markt is gezet om te ‘zuiveren’. Immers, doe je zaken met een bedrijf dat gecertificeerd is volgens het OSB Keurmerk, dan weet je: het zit wel snor. Voor inschrijvende partijen blijkt het niet lid zijn van de branchevereniging OSB een breekpunt te zijn. Belangenvereniging SieV!, die zich juist inzet voor mkb’ers in de schoonmaakbranche, geeft tegengas tegen de ‘OSB-eis’ in aanbestedingsprocedures. De eis wordt als discriminatie ervaren. Andere geluiden uit de markt: “Het is zeker geen discriminatie, waarom dient anders een keurmerk?”. De reactie van een van de LinkedIn Group-leden: “Ik blijf wel Calimero. Niks mis mee. Geen gezeur. Tevreden klanten. Geen gefrustreerde controleurs.” Welk pad de mkb’er ook kiest, de vraag blijft: geeft de nieuwe Aanbestedingswet mkb’ers écht meer kans?
Petra de Bruin,
hoofdredacteur Schoonmaakjournaal
P.S. In april staat Aanbesteden als thema centraal op Schoonmaakjournaal. Op onze website, onze app en in ons e-journaal. Natuurlijk bent u welkom op zich aan te sluiten bij onze discussie op LinkedIn.