11 januari 2013

Column: Het circus van keurmerk en certificaten

Het is 2013 en ondernemersvereniging OSB heeft de eerste keurmerkborden aan gecertificeerde bedrijven uitgedeeld. In schoonmaakland is er nu een keurmerk voor schoonmaakbedrijven die maatschappelijk verantwoord werken volgens de vastgestelde richtlijnen van de OSB en de NEN 4401. Er is al veel gezegd en geschreven over de toegevoegde waarde van het OSB-keurmerk. Welke waarde heeft een keurmerk of certificaat in de markt? Welk onderscheidend vermogen heeft een keurmerk voor een bedrijf? Certificaten als ISO 9001, ISO 14001, VCA*, VCA**, OSHAS 8001, ISO 26000, OSB Plus, OSB Glas en Gevel en nu het OSB-keurmerk zijn er enkel en alleen, omdat schoonmaakbedrijven zich niet aan de gestelde normen, waarden en afspraken houden. Met deze certificaten wil men aantonen dat gecertificeerde bedrijven dat wel doen.

Maar waarom is er dan nu weer een keumerk nodig? Bedrijven beschikken toch al over certificaten? Zij onderscheiden zich toch al? Die bedrijven zijn ideologisch aan het werk. Ze nemen hun verantwoording ten opzichte van de maatschappij. Dat zeggen hun certificaten toch? Echter, telkens blijkt weer dat ze de grenzen opzoeken en dat ze zelfs proberen over grenzen hen te gaan. Dit lijkt het geval, kijkend naar de uitzending van Hart van Nederland van 8 januari. Daarin laten drie toiletjuffrouwen op Utrecht CS weten, dat zij een lager salaris krijgen nu Dolmans contractant is, maar Dolmans betaalt conform de huidige cao.

Dat brengt mij bij de vraag: zet een bedrijf zich in voor een certificering uit ideologisch oogpunt of om commerciële redenen? Ze maken met keurmerk of certificaat een betere kans bij een opdrachtgever. Is het zo zwart/wit of is het grijs?

Als voormalig KAM-manager van OCS Nederland weet ik dat er een spanningsveld is tussen de kwaliteitsafdeling, uitvoering en commercie. De KAM-afdeling wil dat de organisatie verbetert en gebruikt daarvoor de certificeringen en de externe audits die dat met zich meebrengt. De uitvoering ziet het gehele kwaliteitsverhaal als een ballast, want de werkdruk is al hoog en dan moeten ze zich ook nog bezighouden met kwaliteitsverbetering en administratie voor de lijsten die bij de externe audit moeten worden overlegd. De commerciële afdeling wil het certificaat hebben om zo bij potentiële klanten aan te tonen, dat het schoonmaakbedrijf dat zij vertegenwoordigen volgens de regels werkt, dat het betrouwbaar is, dat er veilig wordt gewerkt en dat het bedrijf zich ‘onderscheidt’ van de massa.

Ik ga niet de moraalridder uithangen en zeggen dat wat de bedrijven doen verkeerd is. Het is slechts een constatering. Immers, bedrijven moeten zelf bepalen waarom zij zich willen laten certificeren. Een schoonmaakbedrijf is een commercieel bedrijf en hun eerste doel is winst maken. Grenzen opzoeken is daar een gevolg van. Opdrachtgevers, de maatschappij, vakbonden en adviseurs zijn er mede verantwoordelijk voor dat de grenzen niet worden overschreden. Ondernemen met je boerenverstand en logisch nadenken maakt eigenlijk het gehele circus van certificeren en keurmerken overbodig. Maar omdat er altijd bedrijven zullen zijn die het niet zo nauw nemen met regels en verplichtingen, blijft het helaas nodig om bijvoorbeeld bij aanbestedingen naar certificaten en keurmerken te vragen. Persoonlijk vind ik dat er te veel certificaten en keurmerken zijn. Want wat is nu nog onderscheidend? Nemen we de reclamespot van verzekeringsmaatschappij Klaverblad als voorbeeld. Jezelf blijven is op den duur meer onderscheidend dan steeds veranderen.

Edgar van Engelen, directeur Clear4Clean
www.clear4clean.nl

Deel dit artikel

Ook interessant: