9 januari 2017

Schoonmaakbedrijf Blinck zet met Bottom-up! in op schoonmakers

“Schoonmaakbedrijf Blinck is een organisatie die de schoonmakers als belangrijkste personen in onze organisatie ziet. Als deze mensen niet dagelijks voor dag en dauw opstaan en dit, vaak zware, werk niet uitvoeren, zouden onze klanten niet kunnen genieten van een schone werkomgeving en hun werk niet optimaal kunnen uitvoeren. Daarnaast zou op die manier onze organisatie in zijn geheel niet bestaan. Helaas worden deze, zeer belangrijke, medewerkers vaak niet gezien, laat staan gehoord. Gek eigenlijk, zij zijn elke dag bij de klant aanwezig, zij zien wat er dagelijks gebeurt en zij zijn de belangrijkste spil in dit proces. De ogen en oren van ons bedrijf”, kondigt het schoonmaakbedrijf uit Almere aan.

Anton Vinck, directeur van schoonmaakbedrijf Blinck, vertelt: “Anderhalf jaar geleden ontstonden intern de eerste ideeën en een jaar geleden startten we met onze pilot: BOTTOM-UP! Het idee was om de schoonmaakmedewerkers een stem te geven en om als organisatie meer te gaan denken en acteren vanuit die stem en hun inbreng. We wilden de mensen laten meedenken met het proces, ze meer betrekken bij de organisatie en de gelegenheid geven om zaken te bespreken die anders niet besproken zouden worden. Uiteraard met als eindresultaat om ook echt wat met deze ideeën te doen, zodat hier een win-winsituatie zou ontstaan voor de medewerkers, voor de klant en uiteraard ook voor ons bedrijf.”

Gelukt!
“En dat is gelukt!, vervolgt Vinck. “Zo goed zelfs dat we nu besloten hebben om, na het afsluiten van de pilot in december 2016, deze gesprekken een vast onderdeel van ons overlegstructuur te laten worden en deze ook vast te leggen in ons ISO-handboek.”

In de praktijk betekent dit dat de rayonmanagers twee keer per jaar een gesprek hebben met alle schoonmakers op de diverse locaties. In deze gesprekken worden, door middel van open vragen, de schoonmaakmedewerkers onder meer gevraagd hoe het werk in de voorgaande periode is gegaan, of er verbeterpunten zijn, waar ze op de desbetreffende locatie tegenaan lopen en of zij ideeën hebben voor verbeteringen in het proces. Om de gesprekken actief en dynamisch te houden veranderen deze vragen elk half jaar.

Wennen
De medewerkers moesten er eerst aan wennen, legt Vinck uit: “Schoonmakers vormen toch over het algemeen een anonieme beroepsgroep: ze doen meestal hun werk als wij vrij zijn en ze werken volgens de afspraken en het stramien wat van hogerhand bedacht is. maar uiteindelijk vinden ze het zeer prettig en voelen ze zich gehoord en serieus genomen. We hebben gemerkt dat de mensen steeds meer durven te zeggen en inbrengen en, op enkele uitzonderingen daargelaten, constructief meedenken met het proces.  Onze rayonmanagers vinden het zeer prettig omdat er regelmatig contact is wat daadwerkelijk tot een resultaat leidt en waarbij de gesprekken steeds meer tweerichtingsverkeer worden. En onze klant vindt het om een aantal redenen een meerwaarde op onze service; enerzijds omdat hieruit blijkt dat wij goed en serieus met onze medewerkers omgaan, ten tweede, omdat de schoonmakers meer betrokken zijn bij het project en daardoor hun werk beter uitvoeren en ten derde omdat zij ideeën aanleveren waardoor het werk efficiënter en soms zelf goedkoper uitgevoerd kan worden.”

Deel dit artikel

Ook interessant: